Kick-off van het Lerend Netwerk

Gepost op 26/10/2023

Op 10 oktober 2023 verzamelden de netwerkmedewerkers uit de verschillende regio’s zich in de KVS voor de aftrap van het Lerend Netwerk. Deze enthousiaste groep staat voor de uitdagende job om organisatienetwerken rond het participatietraject voor nieuwkomers in hun regio vorm te geven. 

In de voormiddag zetten we in op verbinding tussen de netwerkmedewerkers, inhoudelijk maar ook relationeel. Wie is wie? Wat ligt er op je bord? Met welke vragen zit je? Na een rondje informele kennismaking, formuleerde elke regio vragen en uitdagingen. Hieruit selecteerden we 5 thema’s die we vervolgens in kleine groepjes verder uitdiepten en omzetten in een leervraag. 

In de namiddag trokken we de boel open. We haalden zuurstof binnen en onderzochten met de frisse blik van externen. Concreet nodigen we 10 “boundary spanners” uit: professionals uit heel diverse maatschappelijke sectoren die mee in de diepte duiken. Door het stellen van vragen en het delen van ervaringen uit de eigen praktijk, werden de netwerkmedewerkers aangezet tot reflectie. De aanwezigen reikten elkaar tips en handvatten aan om verder aan de slag te kunnen.

Wij kijken alvast terug op een erg boeiende, leerrijke dag! Lees hieronder zeker de verzamelde inzichten na.

Dank aan alle netwerkmedewerkers en boundary spanners voor deze rijk gevulde dag. En dank aan Tweeperenboom om de dag mee vorm te geven en deskundig te begeleiden. 

Vijf leervragen

Leervraag 1 : Hoe betrekken we nieuwkomers bij het uitbouwen van een divers, kwalitatief en toegankelijk aanbod?

  • “Nothing about us without us”. Spreek niet “over” de doelgroep maar “met” de doelgroep.

  • Vertegenwoordig nieuwkomers op verschillende niveaus in het organisatienetwerk. Rechtstreeks of onrechtstreeks (bv. via LIGO, Agentschap Integratie en Inburgering, …).

  • Laat taal geen drempel zijn:

    • Laat mensen op basis van hun vaardigheden een traject lopen waarbij ze al doende de taal kunnen leren. 

    • Neem in de trajecten de tijd om zaken uit te leggen en te tonen.

    • Laat mensen feedback geven in de eigen taal. Ze zullen zoveel meer vertellen.

  • Zet in op rolmodellen. Ze zorgen voor veiligheid en herkenbaarheid bij de nieuwkomer én de aanbieder van trajecten. 

  • Creëer bewustzijn over hoe het voelt om nieuwkomer te zijn.

    • Maak gebruik van ervaringsdeskundigheid en inlevingstrajecten. Een goede praktijk bij Atlas is de ‘fake intake’.

    • Werk met storytelling en getuigenissen.

    • Creëer informele momenten waar mensen hun verhaal (in de eigen taal) kunnen doen en koppel hieraan activiteiten. 

  • Geef waardering en erkenning aan de nieuwkomer. Stel iets concreets tegenover de inspanning, bijvoorbeeld vrijstelling van werktijd om vrijwilligerswerk te doen. 

Leervraag 2 : Welke krachten kunnen we vanuit ons partnerschap/netwerk aanboren opdat het Vlaamse niveau stappen zet richting een gezamenlijk partnerschap over domeinen heen?

  • Creëer eensterk verhaal en investeer in “framing”. Denk telkens na welke aspecten van het verhaal een bepaalde beleidsmaker kan beïnvloeden en leg zo de juiste accenten in je boodschap. Zoek naar “common grounds” en de “win”

  • Benader Vlaams actoren met verhalen vanop het terrein die herkenbaar zijn voor hen. Zo maak je de meerwaarde van inclusieve participatie concreet. Zet Vlaamse stakeholders ook mee in de kijker als er successen worden geboekt (“de pluim delen”).

  • Samen staan we sterk: 18 netwerken, 36 netwerkmedewerkers en 300 gemeenten vormen samen eenkrachtig front om invloed uit te oefenen op het Vlaamse niveau.

  • Gebruik mensen in het netwerk om andere mensen aan te spreken: “mensen kennen mensen”.

  • Grijp de kansen die er zijn om beleidsmedewerkers te ontmoeten en in dialoog te gaan.

  • Doe aan agendasetting op Vlaams niveau, vb. zet het thema op de lunchsessies ABB, schrijf een open brief vanuit de centrumsteden, verzamel kennis/impact in een toegankelijk rapport voor politici, …

  • Creëer zelf ontmoeting, bijvoorbeeld:

    • organiseer een stakeholdersdebat

    • ga koffie drinken met de dienst Economie

    • neem een collega op Vlaams niveau mee naar een leeromgeving

Leervraag 3: Hoe benutten we de beperkte tijd om te komen tot een gedegen, realistisch en bruikbaar actieplan?

  • Bouw verder op bestaande expertise en oogst goeie verhalen.

  • Ga aan de slag met de coalition of the willing. Zij die klaar staan en goesting hebben om vandaag al te starten. Laat ook differentiatie in engagement toe.

  • Formuleer een ‘lean’ voorstel. Vertrek vanuit scherpe vragen en een helder doel.

  • Bepaal een duidelijk tijdspad met grenzen en mogelijkheden. 

  • Beginnen ‘doen’ zorgt voor vertrouwen. Het maken van het actieplan zorgt voor de opbouw, het vormen en het groeien van het netwerken.

  • Wees realistisch in de schaal en de ambitie. “Goed genoeg voor nu, veilig genoeg om te proberen.”

  • Zorg voor een financieringsmix

    • Wat als het uitgangspunt is: er is geen geld. 

    • Waar is dan toch animo rond en waar vinden we dan budget? Maak een small, medium en large scenario. 

  • Hoe kunnen inburgeraars ambassadeurs zijn? 

    • Ga uit van de vraag: “Help me to help you.” 

    • Wees als netwerk zelf de ontvangende samenleving. 

    • Gebruik bestaande praattafels voor inburgeraars om thema’s vanuit het netwerk op tafel te leggen.

  • Mogelijk stappenplan

    • Doe een stakeholdermapping. Die hoeft bij de start nog niet helemaal volledig te zijn. 

    • Organiseer een eerste netwerkmoment. Verzamel input bij de stakeholders (inclusief de doelgroep).

    • Maak een draft actieplan. Leg voor aan stakeholders, netwerk en organiseer een voortgangsgesprek. 

Leervraag 4: Hoe geven we vorm aan een vruchtbare voedingsbodem voor netwerkmedewerkers?

  • Stel als netwerkmedewerker een startvraag, bijvoorbeeld: “Wat wil ik gerealiseerd hebben na de eerste 100 dagen?” Geef op basis hiervan een inhoudelijke invulling aan die vruchtbare voedingsbodem (vb. inleesmateriaal, contactenlijsten bezorgen, …).

  • Om die startvraag te kunnen formuleren, kan je eerst nog een andere vraag stellen: “Hoe bepaal ik waar ik wil staan na de eerste 100 dagen?

    • Probeer te denken in functie van rollen in plaats van taken (verbinden, belangen behartigen, …). Blik aan het einde van de periode terug op de rol die je hebt opgenomen en of/hoe je die de komende periode wil inzetten of verdelen. Werk met sprints van bijvoorbeeld 3 maanden.

    • Vergeet je ‘why’ niet! Dit moet een constante reflex zijn. De reden waarom je iets doet moet blijvend voelbaar zijn.

    • Toets regelmatig af bij een ‘Raad van wijzen’, personen wiens visie voor jou relevant is en die als extra paar ogen fungeren of door een andere bril kijken.

    • Gotik-methode: Denk aan de hand van een aantal check-ins die je aan het begin of aan het einde van elke periode afstelt. 5 check-ins: tijd, geld informatie, organisatie, kwaliteit.

    • Sequentiële logica versus boeketlogica:Wat is er allemaal belangrijk en wat moet behaald worden (boeket)? Niet zozeer in een bepaalde volgorde (sequentieel).

    • Bepaal je values: waarden die zeker aanwezig moeten zijn. Deze kan je aan het begin bepalen voor jezelf, maar ook voor het netwerk. + Superpowers: Hoe zet ik die waarden in? Waar ben ik goed in?

Leervraag 5: Hoe komen we tot een netwerk van organisaties die het netwerk co-creëert op basis van hun eigen draagkracht?

  • Formuleer een duidelijke kernwaarde en doel van je netwerk. Partners stappen in als ze er zich in herkennen en als er een bepaalde ‘win’ is. Die is voor elke partner anders. Niet elke partner moet zich dus in elk element van de doelstelling herkennen.

  • Laat je in opstartfase leiden door individuen die ‘wild worden’ van je verhaal en de ambitie van je netwerk. Daar stroomt het en maak er gebruik van. Er zit al beweging bij deze mensen. Dat is makkelijker om op door te werken.

  • Begin met enkele partners en start met te doen. Blijf niet te lang hangen in praten. Samen doen geeft energie en schept vertrouwen in een volgende stap.

  • Laat ruimte voor verschillende soorten partnerschappen. Vraag bij aanvang niet een te groot engagement en niet hetzelfde van iedereen. Vergader niet te vaak met een te grote groep. Maak ook in opstartfase een lichte ‘governance’ (= structuur van sturing) die wendbaar en flexibel is.

  • Connecteer met je kernpartners vanaf het begin naast coalitievorming ook op visievorming en samenwerkingsprincipes.

  • Concrete suggesties:

  • Vraag in de startfase bij je collega’s hun (professionele) netwerk op en beschrijf per extern contact/organisatie welk ‘mogelijk belang’ ze zouden kunnen hebben dat aansluit bij de ambitie van je netwerk. Met deze info kan je hen doelgerichter benaderen (vanuit een ‘win’ + ‘what’s in for them’).

  • Organiseer een netwerklunch tussen bestaande aanbieders en lokale besturen (de energie zal stijgen).

  • Wissel de plek af waar je samenkomt met de kernpartners in de opstartgroep. Kom om de beurt samen bij een andere partner. Zo kom je bij hem/haar ‘thuis’.

  • Een wisselend ‘voorzitterschap’ kan helpen om het eigenaarschap vanaf het begin te delen.