Online intervisie leerecosystemen

Gepost op 11/09/2023

Op 28 augustus 2023 brachten we de vijf projecten binnen het programma leerecosystemen samen in een online sessie om van elkaar te leren. De projectuitvoerders werden uitgenodigd om een uitdaging te formuleren waar ze in hun project tegenaan lopen en die ze graag aan elkaar voorlegden. Door middel van het stellen van vragen en het delen van ervaringen uit de eigen praktijken, werden de projectuitvoerders aangemoedigd om te reflecteren over de uitdaging. Ook reikten ze elkaar tips en handvatten aan om verder aan de slag te kunnen.

Volgende vragen lagen op de digitale intervisietafel. We delen per vraag de inzichten die uit het gesprek naar voor kwamen.

Welke pistes zien jullie voor de verdere uitbouw en verduurzaming van het leerecosysteem? Welke (financiële) middelen kunnen hiervoor gemobiliseerd worden?

  • Een lokaal bestuur kan een interessante financiële partner zijn. Voorwaarde hiervoor is dat de doelstellingen van het leerecosysteem ook passen binnen de beleidsplannen. Het feit dat een leerecosysteem opzetten een werk van lange(re) adem is en sommige effecten zich pas tonen op de lange(re) termijn maakt het niet makkelijk om een lokaal bestuur te overtuigen. Verkiezingen zijn kritieke momenten om (eerste) resultaten tastbaar te maken.
     
  • Doelstelling is dat het leerecosysteem zelfredzaam is en gedragen wordt door bijdragen van de partners. In de huidige fase, waarin veel nieuwe zaken uitgedacht en geprobeerd worden, kunnen partners vanuit reguliere werking moeilijk middelen vrijmaken. In deze fase is er dus een ander soort investeerder nodig die bereid is het risico op zich te nemen.
     
  • Ook buiten Vlaanderen en België ontwikkelen zich interessante praktijken.

Hoe capteren jullie leervragen en -noden van burgers?

  • Een leerecosysteem biedt de kans om los te komen van een louter aanbod gedreven aanpak waarbij het reeds georganiseerde aanbod beter bekendgemaakt wordt bij burgers. Er ligt een kans om, vertrekkende vanuit interesses, een aanbod vorm te geven dat aansluit op de wensen en noden die er zijn bij burgers en dat tegelijk optimaal gebruik maakt van de sterktes die (organisaties uit) de regio bied(t)(en).
     
  • Volledig vraaggericht werken is niet evident om te organiseren. Het kan helpen om een balans te zoeken tussen vraag- en aanbodgericht. Hoe kunnen we een aanbod creëren dat aansluit op interesses en wensen van burgers én tegelijk ook interessant is voor de verdere ontwikkeling van de regio én optimaal gebruik maakt van de sterktes van partnerorganisaties? In Borgloon (KLOOZ) resulteerde deze oefening in een aantal criteria die toegepast worden bij het selecteren van activiteiten die een plaats krijgen binnen het leerecosysteem. Meer informatie verschijnt op https://www.klooz.be.
     
  • Het is niet evident om leervragen en -noden te capteren. Veel mensen hebben moeite om deze te formuleren en/of vinden de weg niet naar een plek waar ze hiermee verder geholpen kunnen worden. In de projecten wordt vandaag geëxperimenteerd met laagdrempelige manieren om mensen eerst te prikkelen om iets nieuws te proberen en hen van daaruit verder op weg te zetten, bv via contactmomenten in inlooppunten of via QR codes. Iets doen of iets ervaren helpt mensen om een leervraag of -nood te formuleren.
     
  • Het capteren van leervragen en -noden moet ook georganiseerd worden. Verschillende modellen worden uitgetest, gaande van het organiseren van een aanbod op een centrale site waar verschillende partners samen ‘huizen’ tot het gebruik maken van gastvrije plekken in verschillende lokale contexten bij verschillende partners.

Hoe geef je een partnerschap vorm rond een visie op een manier dat alle partners zich blijvend engageren?

  • Om engagement te creëren moet de ‘what’s in it for me’ duidelijk zijn. In een opstartend leerecosysteem, waar het nog veel zoeken en proberen is, is die vaak nog onvoldoende concreet. Het is een valkuil om te lang te blijven hangen in engagement proberen te creëren door te praten. Snel in de actie gaan en samen zaken doen, maakt die potentiële win veel tastbaarder. Concrete resultaten zorgen voor enthousiasme.
     
  • Partners vragen om zich ‘blijvend’ te engageren, is een grote vraag en mogelijks niet nodig. Een zekere dynamiek in het partnerschap is eigen aan organisatienetwerken. Partners nemen deel zolang het nodig is om bepaalde doelstellingen te realiseren. Eens gerealiseerd is het mogelijk dat andere partners nodig zijn om weer volgende stappen te zetten.
     
  • Partners stappen in als er een bepaalde ‘win’ is. Deze is voor elke partner anders. Niet elke partner moet zich dus noodzakelijk scharen achter élk element van de doelstelling van het leerecosysteem. Wel moeten zij nodig zijn als deel van de oplossing.
     
  • De redenen dat partners zich niet engageren zijn vaak te vinden bij bepaalde risico’s of een mogelijk verlies (denk aan capaciteit, imago, mandaat, …) verbonden aan het instappen. Deze zaken vroeg bespreekbaar maken en regelmatig opnieuw bevragen, vergroot betrokkenheid.
     
  • Ook partners die een kleine(re) rol opnemen, zijn graag op de hoogte van stappen die gezet worden, resultaten die geboekt worden, … om zich deel te voelen van het geheel. Een gepaste communicatie (geen eindeloze mailstroom met verslagen) is hier key. De projecten experimenteren op dit moment met zaken als een nieuwsbrief, een website, …

Hoe maak je de omslag van een top-down benadering - waar een organisatie een trekkende rol heeft – naar een gedeelde benadering waar bottom-up initiatieven het leerecosysteem vormgeven, wetende dat partners vaak reeds overbevraagd zijn?

  • Trekkers binnen projecten combineren vaak verschillende rollen en taken gaande van administratieve ondersteuning, verbinden en netwerken, ondersteunen van reflexief leren en implementeren van experimenten. Enerzijds zorgt dit ervoor dat zaken vooruit gaan omdat iemand volledig toegewijd is aan het project. Anderzijds zorgt dit ervoor dat er veel werk op een beperkt aantal schouders komt te liggen en dat anderen worden afgeschrikt om dergelijke (trekkers)rol op te nemen omwille van de alomvattendheid van deze rol en de energie die de huidige trekkers erin (kunnen) steken.
     
  • Een wisselend voorzitterschap kan helpen om de drempel tot verhoogd of gedeeld engagement te verkleinen.
     
  • Het delen van (financiële) middelen is een randvoorwaarde voor een gedeelde benadering. Mensen moeten tijd kunnen vrijmaken van hun reguliere werk om (bezoldigd) een engagement in een leerecosysteem op te nemen - zeker in de fase waarin geëxperimenteerd wordt en activiteiten nog geen onderdeel zijn van de reguliere werking.
     
  • Het gekozen organisatiemodel – en structuur zijn vaak sterk bepaald door de historiek van het project, maar er hoeft niet halsstarrig aan vast gehouden te worden. Het is belangrijk om deze regelmatig voldoende kritisch te bekijken en waar nodig te herzien, zeker naarmate de samenstelling van het partnerschap en/of visie wijzigt zodat het project niet blijft hangen in een structuur die niet (meer) werkt.

Hoe breng je het idee van leerpaden in de praktijk in een leerecosysteem? Hoe zorg je ervoor dat deelnemers aan activiteiten vanuit het ‘doen’ de reflectie maken over eigen interesses en talenten en hier verdere stappen in zetten?

  • Op vandaag zijn de projecten druk met het verbinden, integreren en co-creëren van contexten waarbinnen mensen kunnen deelnemen aan activiteiten en iets nieuws kunnen doen/proberen. Nu dit begint te lopen, stelt zich ook de vraag: hoe krijgen we mensen van hieruit verder op weg, bv in meer formele leercontexten. Het creëren van leerpaden is een bijkomende doelstelling van leerecosystemen. Voor deze doelstelling zijn mogelijks andere partners nodig. Dynamiek brengen in de samenstelling van het organisatienetwerk kan in deze nodig zijn.
     
  • Vandaag worden verschillende zaken geprobeerd in de projecten. Meer formele acties zijn het bevragen van effecten. Ook dat gebeurt best zo intuïtief mogelijk. Bij kinderen bv. werkt de vraag ‘heb je vandaag iets gedaan wat je nog nooit deed, maar wel heel leuk vond?’ goed als gespreksopener. Andere projecten plannen een eerder reflexieve aanpak met alle betrokkenen om samen effecten in kaart te brengen.
     
  • Verbindingsfiguren, brugfiguren, … worden genoemd als interessante actoren om ideeën als talentontwikkeling en leren bespreekbaar te maken bij mensen die hier vandaag minder toegang toe vinden. In dat opzicht wordt er vanuit het programma leerecosystemen mee gewerkt aan de studie ‘Brugfiguren voor levenslang leren’ die in opdracht van het Departement Werk en Sociale economie uitgevoerd wordt. Deze opdracht heeft als doel om binnen verschillende contexten de rol van brugfiguren tot levenslang leren te onderzoeken en om een gespreksmethodiek te ontwikkelen die door die brugfiguren gehanteerd kan worden, om samen met potentieel lerenden leernoden en leerkansen te ontdekken en hen aan te zetten tot leren.
     
  • Binnen een leerecosysteem zijn er acties die collectief (voor grotere groepen) georganiseerd kunnen worden. Deze situeren zich eerder op vlak van het aanbieden van contexten en activiteiten waarbinnen mensen (nieuwe) dingen kunnen doen en proberen. Wanneer het gaat over reflectie over interesses en talenten en het vormgeven van leerpaden, is het aanvoelen dat hier een individuele aanpak nodig is.

Wat is de nodige investering om een leerecosysteem sterk in de startblokken te krijgen en welke financiële modellen zijn werkbaar op korte en lange termijn?

  • Een grote investeerder/ondersteuner, zoals bv een lokaal bestuur, dat een aanzienlijk deel van de middelen levert, zorgt ervoor dat het project uit de startblokken kan schieten. Een grote investering geeft de indruk dat het project gedragen is, maar tegelijk is het in het huidige stadium nog te onzeker om hier uitspraken over te doen. De richting die het project uitgaat is immers nog niet voldoende duidelijk.
     
  • Het is belangrijk om de verwachtingen (qua intensiteit, ontwikkelsnelheid, scope/probleemdefinitie, aantal experimenten…) helder te krijgen en door te praten. Dit helpt betrokken actoren om de vereiste investeringen goed te kunnen inschatten en zich (financieel) te engageren.
     
  • Een passende organisatiestructuur helpt om het project beheersbaar te houden.